31 mrt Risico’s gebruik vlooienmiddelen bij honden en katten
Vandaag stond dit artikel in Trouw over de risico’s voor mens, dier en milieu van het gebruik van insecticiden in de diergeneeskunde. Het Pesticides Action Network heeft hierover ook een brief naar dierenartsen gestuurd. De KNMvD heeft in afstemming met CBG-MEB, FIDIN en RIVM onderstaand statement opgesteld.
Alle geregistreerde antiparasitica voor gezelschapsdieren die door dierenartsen worden voorgeschreven zijn gecontroleerd op veiligheid voor dier en mens. Bij de registratie door het CBG-MEB vindt ook een verkorte milieubeoordeling plaats. De huidige systematiek gaat, voor diergeneesmiddelen die worden toegepast bij individuele dieren, uit van een relatief lage milieubelasting. Het Europees Medicijn Agentschap onderzoekt in 2021 of deze aanpak nog steeds terecht is. Mogelijk leiden de uitkomsten daarvan tot aanpassing van de criteria voor registratie en kanalisatie. Er zijn al wel farmaceutische bedrijven die milieuveiligheidsstudies uitvoeren voordat de middelen op de markt worden gebracht.
Hoe groot de risico’s voor het milieu door het gebruik van antiparasitica daadwerkelijk zijn, is op dit moment nog onvoldoende duidelijk. De KNMvD vindt het belangrijk dat daar meer onderzoek naar gedaan wordt. De werkzame stoffen in antiparasitica, zitten ook in bestrijdingsmiddelen die in en rondom het huis gebruikt worden tegen bijvoorbeeld mieren, wespen of kakkerlakken. Het is daarom niet exact vast te stellen wat diergeneesmiddelen bijdragen aan de milieubelasting door insecticiden. Ditzelfde geldt voor de gevonden concentraties in haren bij mensen. Het is bekend dat in haren stapeling van dergelijke chemische stoffen plaats vindt.
Dierenartsen zijn verantwoordelijk voor het verantwoord voorschrijven en toepassen van receptplichtige antiparasitica. Indien deze middelen worden toegepast volgens de gebruiksvoorschriften, dan zijn de directe risico’s op gezondheidsschade bij zowel de behandelde dieren als hun eigenaren zeer gering. Bij middelen die op de vacht moeten worden aangebracht, is in de bijsluiter vaak een veiligheidsvoorschrift opgenomen. Het advies is dan om de plek waar het middel is aangebracht gedurende 24-48 uur niet aan te raken.
Van ongeregistreerde middelen tegen vlooien of teken, zoals knoflook of andere alternatieven, is de werkzaamheid vaak nog onvoldoende bewezen. Dit is de reden dat dierenartsen er meestal geen gebruik van maken. Wanneer mensen een dierenarts consulteren vanwege een vlooienplaag of –allergie, dan is dit vaak alleen op te lossen met een strikt bestrijdingsprotocol, inclusief de inzet van werkzame middelen. Bepaalde antiparasitica beschermen ook tegen teken en helpen daarmee overdracht van infectieziekten via teken naar dieren te voorkomen.
Bron: KNMVD
Geen reactie's