Waarom uw kat vaccineren? En antwoord op de meest gestelde vragen. - D.A.P NOORD WEST FRIESLAND
1629
page-template-default,page,page-id-1629,page-child,parent-pageid-526,qode-quick-links-1.0,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-theme-ver-11.1,qode-theme-bridge,wpb-js-composer js-comp-ver-5.1.1,vc_responsive

Waarom uw kat vaccineren?

 

Kitten

Een kitten krijgt via de moedermelk afweerstoffen (maternale immuniteit) mee. Deze afweerstoffen zijn in het algemeen voldoende om een kitten gedurende de eerste levensweken te beschermen tegen ziekteverwekkers. De meeste kittens worden voor het eerst gevaccineerd op een leeftijd van 8 tot 12 weken.

Om een goede basisbescherming te krijgen is het noodzakelijk dat 3 tot 4 weken na de eerste vaccinatie een herhalingsvaccinatie plaatsvindt. Wanneer er een verhoogde kans bestaat dat kittens op jongere leeftijd besmet worden, kan het noodzakelijk zijn om kittens al op een leeftijd van 6 weken voor het eerst te laten vaccineren. Dit zal vooral het geval zijn wanneer katten in groepen worden gehouden of regelmatig in contact komen met andere katten.

De eerste vaccinatie vormt ook een uitstekende gelegenheid om met uw dierenarts een aantal zaken door te spreken, zoals ontwormen, vlooienbestrijding, voeding en uiteraard de vaccinaties.

Meestal wordt bij de eerste vaccinatie meteen het dierenpaspoort ingevuld, dat u bij volgende bezoeken aan de dierenarts steeds mee moet nemen. Bij aankoop van een kat is het verstandig om naar het dierenpaspoort of vaccinatiebewijs te vragen en te informeren wanneer de eerste herhalingsvaccinatie dient plaats te vinden. Ook kan dan informatie worden verkregen over voeding en ontworming.

Neem bij twijfel in ieder geval even contact op met uw dierenarts. Als de adviezen over vaccinatie goed zijn opgevolgd zal uw kitten, als hij/zij ongeveer 12-16 weken oud is, een dusdanige weerstand hebben opgebouwd dat herhalingsvaccinaties pas op de leeftijd van een jaar weer nodig zijn (overleg dit met uw dierenarts).

 

De volwassen kat

Sommige mensen denken dat volwassen katten geen herhalingsvaccinaties nodig hebben. Maar dat is wel degelijk noodzakelijk. De beschermingsduur van de verschillende vaccins loopt uiteen. Voor niesziekte is de beschermingsduur een jaar, dus katten moeten daar echt elk jaar tegen worden ingeënt. Maar voor kattenziekte is de beschermingsduur langer. Daarom wordt uw kat daar eens in de 3 jaar tegen ingeënt. Dit geldt ook voor binnenkatten, want ook zij kunnen, eventueel via uw handen of kleding, besmet worden met deze ziekten. Er zijn helaas gevallen bekend van oudere, niet of niet goed gevaccineerde katten die aan kattenziekte zijn gestorven of van niesziekte ernstig te lijden hebben gehad.

Herhalingsvaccinaties zijn dus wel degelijk van belang om de bescherming op een hoog peil te houden. Volwassen katten die niet eerder zijn gevaccineerd, worden net als kittens tweemaal gevaccineerd met 3 weken tussentijd. Dit is noodzakelijk om een goede basisbescherming te krijgen. Wanneer de herhalingsvaccinaties het beste kunnen plaatsvinden, hangt af van de besmettingskans die een kat loopt en van de ziekte waartegen gevaccineerd wordt.

Hoe hoger de vaccinatiegraad, hoe beter die bescherming dankzij het ontstaan van groepsimmuniteit. Naar schatting wordt 25% van de katten volgens de richtlijnen gevaccineerd. Dat is volgens deskundigen veel te laag wat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Niet alleen voor het dier, maar soms ook voor de mens (Vaccineren – KNMvD.nl, z.d.)

 

Ziekten waartegen we vaccineren

Niesziekte

Niesziekte is de meest voorkomende infectieziekte bij de kat. Het is een uiterst besmettelijke aandoening die alle slijmvliezen van het lichaam aantast en waar katten flink ziek van kunnen worden. Niesziekte is een ziekte die door meerdere kiemen wordt veroorzaakt. De belangrijkste zijn het Calicivirus, het Rhinotracheïtisvirus en Chlamydia (een bacterie). De ziekteverschijnselen die deze verwekkers veroorzaken lijken zo sterk op elkaar dat ze samengevat worden onder de noemer “niesziekte”. Vaak is er sprake van een menginfectie met meerdere ziektekiemen.

Verspreiding: De ziekte wordt verspreid door katten. De belangrijkste manier van verspreiding is via kleine vochtdruppeltjes beladen met ziektekiemen die een besmette kat door te niezen de lucht inblaast. Deze druppels zijn zo klein dat ze lang (uren) in de lucht kunnen blijven hangen en over grote afstanden met de luchtstroom mee vervoerd kunnen worden. Vooral op plaatsen waar veel katten bij elkaar zitten in een kleine ruimte, zoals catteries, asiels of dierenpensions, kunnen epidemieën uitbreken. Daarnaast kan de ziekte ook worden overgedragen door besmette manden, kooien of via handen, kleding en schoenen van de mens.

Verschijnselen: De naam niesziekte is wat misleidend want niet iedere kat met niesziekte, niest ook daadwerkelijk. Niesziekte tast de slijmvliezen van ogen, luchtwegen en het maag/darmstelsel aan. Besmette katten kunnen o.a. ontstoken ogen, vieze neusuitvloeiing of zweertjes/blaren op de tong krijgen. Het geheel kan gepaard gaan met diarree. Ze hebben koorts, laten hun eten en drinken staan en niezen of kwijlen. Dieren die niet drinken, kunnen binnen korte tijd uitdrogen. Ook zijn de aangetaste slijmvliezen van de luchtwegen een vruchtbare voedingsbodem voor allerlei andere kiemen, die o.a. longontsteking kunnen veroorzaken. Vooral jonge dieren kunnen erg ziek zijn van een niesziekte infectie. Hun afweersysteem is nog niet volledig ontwikkeld en ze zijn vaak nog niet ingeënt. Toch is niesziekte – mits tijdig ontdekt – met een goede behandeling volledig te genezen.

 Er bestaan nauwelijks medicijnen om de niesziektevirussen te bestrijden.  Dit betekent dat de behandeling er vooral uit bestaat om bijkomende infecties te onderdrukken, uitdroging te bestrijden en eventueel de patiënt dwangvoeding te geven. In onze praktijk betekent dit dat de patiënt antibiotica, ontstekingsremmers en indien nodig infuus krijgt, aangevuld met licht verteerbaar en smakelijk dieetvoer.

 

Kattenziekte

Kattenziekte is gevaarlijk. De boosdoener is een virus. Twee tot hooguit 10 dagen nadat de kat met het virus in aanraking is gekomen wordt de kat lusteloos. De kat krijgt diarree, gaat braken en krijgt koorts. De ziekte verergert snel, de conditie van de kat gaat snel achteruit en in veel gevallen zal de kat overlijden. Kattenziekte is enorm besmettelijk. Het virus verspreidt zich namelijk razendsnel via speeksel, urine en via minuscule druppeltjes in de lucht bij hoesten of niezen. Ervoor zorgen dat de kat nooit met het virus in aanraking komt is onmogelijk. Ook katten die nooit buiten komen kunnen kattenziekte krijgen. Dit komt doordat de eigenaar, zijn huisgenoten of de visite het virus aan kleding of schoenen mee naar binnen kunnen brengen. Uitsluitend door de kat te laten inenten is het mogelijk om de kat tegen kattenziekte te beschermen.

 

Rabiës (Hondsdolheid)

Hondsdolheid wordt overgebracht door een virus dat in het zenuwstelsel en in het speeksel zit. De besmetting wordt via bijtwonden overgebracht. Besmette katten kunnen door een hersenontsteking erg agressief zijn, gaan bijten en hierdoor het virus overdragen naar een willekeurig ander dier of mens. Rabiës komt tegenwoordig in Nederland niet voor.

 

Veelgestelde vragen:

 

Kan een kat ziek worden van een vaccinatie?

De meeste katten zullen geen hinder ondervinden van een vaccinatie. Soms zullen katten na een vaccinatie gedurende korte tijd wat slomer zijn. Als katten echter op het moment van de vaccinatie al besmet zijn met een ziekte (in het incubatiestadium verkeren) kan het gebeuren dat zij na de vaccinatie verschijnselen vertonen van de ziekte waarmee ze besmet zijn. Als uw kat na vaccinatie echt ziek wordt, of een overgevoeligheidsreactie (sloom, omvallen, braken) toont, is het verstandig contact met uw dierenarts op te nemen. Overgevoeligheidsreacties na vaccinatie zijn zeer zeldzaam.

Is de bescherming na vaccinatie 100%?

Tegen geen enkele ziekte is 100% van de dieren te beschermen. Immers er zullen altijd dieren zijn die een minder goede of zelfs helemaal geen weerstand na vaccinatie opbouwen. Gelukkig zijn dat er maar heel weinig.

Bestaat er verschil in weerstandsopbouw na vaccinaties tegen verschillende ziekten?

Jazeker. Tegen kattenziekte en rabiës is de weerstandsopbouw veel beter en langduriger dan tegen niesziekte. Bij niesziekte is namelijk sprake van meerdere ziekteverwekkers (meerdere calicivirussen, herpesvirus, Chlamydophila felis, Bordetella bronchiseptica). Bovendien zijn er ook verwekkers van niesziekte waartegen nog geen vaccins bestaan. Daar komt nog bij, dat niesziekte zich zeer oppervlakkig (op de slijmvliezen van de voorste luchtwegen) afspeelt, waardoor de weerstandsopbouw moeilijker is en de bescherming korter duurt.

Is er een verschil tussen kittens en oudere katten?

Ja. Met name bij jonge kittens is sprake van een minder ontwikkeld afweersysteem, waardoor een minder goede weerstandsopbouw plaatsvindt. Ook zijn bij jonge kittens vaak nog afweerstoffen aanwezig die zij via de melk van hun moeder hebben gekregen. Deze afweerstoffen kunnen de weerstandsopbouw na vaccinatie remmen. Er zijn ook aanwijzingen dat heel oude katten een minder goede weerstand opbouwen.

Zijn er nog andere oorzaken voor een minder goede weerstandsopbouw?

Voor een goede weerstandsopbouw is het nodig dat dieren op het moment van de vaccinatie over een goede gezondheid beschikken. Aanwezigheid van andere ziekten, worminfecties en incomplete voeding kunnen een verminderde weerstandsopbouw tot gevolg hebben.

Waarom worden kinderen tot een bepaalde leeftijd gevaccineerd en daarna niet meer, terwijl katten regelmatig gevaccineerd moeten worden?

Er bestaan verschillen bij mens en dier in de weerstandsopbouw tegen diverse ziekten die voorkomen. Bij mensen geeft de DKTP-vaccinatie een goede en langdurige bescherming maar de griepvaccinatie moet jaarlijks herhaald worden. Bij katten wordt tegen rabiës en kattenziekte een goede en langdurige weerstand opgebouwd, tegen niesziekte is de weerstand minder volledig en korter van duur.

Mijn buren laten hun kat nooit vaccineren en dat gaat ook goed. Waarom zou ik mijn kat nog laten vaccineren?

Inderdaad komt het voor dat dieren die niet (regelmatig) worden gevaccineerd gezond blijven. Helaas komt het daarentegen maar al te vaak voor dat niet gevaccineerde katten wel ziek worden. De kans dat een niet-gevaccineerde kat ziek wordt, hangt af van de kans op besmetting van de kat. Zo zal de kat die altijd in huis wordt gehouden en geen contact heeft met soortgenoten of met eigenaren van zieke katten een geringe kans op besmetting hebben. Katten die regelmatig in contact komen met soortgenoten (met name met niet-gevaccineerde dieren die kiemen bij zich dragen) hebben een grote kans op besmetting. In de praktijk zullen de meeste katten regelmatig met andere katten in contact komen, daarom is het verstandig katten regelmatig te laten vaccineren.

Wat is Bordetella bronchiseptica?

Bordetella bronchiseptica is een bacterie waarvan vroeger werd aangenomen dat zij alleen voor problemen kan zorgen bij katten die al met een andere ziekte zijn besmet. Bovendien nam men aan dat Bordetella incidenteel voorkwam. Onderzoek heeft aangetoond dat Bordetella zelfstandig het niesziektebeeld kan veroorzaken en regelmatig voor besmettingen bij katten kan zorgen. Bij katten die in groepen worden gehouden en waar niesziekte regelmatig wordt waargenomen, bleek meer dan 50% van de katten afweerstoffen tegen Bordetella in het bloed te hebben, bij individueel gehouden katten bleek dit bij circa 30% het geval te zijn.

Is een vaccinatie pijnlijk voor de kat?

Uiteraard zal de prik als zodanig door de kat worden waargenomen. Echter de reactie verschilt per dier. De ene kat reageert nauwelijks, terwijl de andere kat ‘moord en brand’ schreeuwt. Onzekerheid en angst voor de vreemde omgeving zullen hierbij zeker een rol spelen. Ook de houding van de eigenaar kan van belang zijn: als u zelf al bang bent voor een prik is het verstandig om iemand met de kat naar het spreekuur te laten gaan die die angst niet heeft.

In advertenties staat vaak: ‘gevaccineerd en ontwormd’. Betekent dit dat de kat niet meer gevaccineerd hoeft te worden?

Nee. Dit betekent alleen dat de kat een vaccinatie heeft gehad. Afhankelijk van de leeftijd van de kat en het soort vaccin kan de gegeven vaccinatie al dan niet voldoende bescherming geven. Om hierover meer duidelijkheid te krijgen is het verstandig om met het dierenpaspoort even naar uw eigen dierenarts te gaan.

Mijn katten komen nooit buiten. Moeten ze nu toch gevaccineerd worden?

Ja. Een kat die nooit buiten komt en nooit gevaccineerd is, heeft geen weerstand op kunnen bouwen tegen de belangrijkste besmettelijke ziekten. Als uw kat dan in contact komt met andere katten (of als u zelf of een bezoeker ziekten via handen, schoeisel of kleding overbrengt op uw katten) is hij/zij extra vatbaar. Met een vaccinatie wordt uw kat in staat gesteld een goede weerstand op te bouwen.